Voeding als medicijn: Parkinsonpatiënten “eten zich” mogelijks een vermildering van symptomen

Er zijn aanwijzingen dat aangepaste voeding gunstig werkt op de behandeling van Parkinson. Uit in vitro testen op stoelgangstalen blijkt dat bepaalde voedingsvezels, zoals inuline uit groenten en betaglucanen uit paddenstoelen, de boterzuurproductie in de darmen van patiënten kunnen boosten, wat vervolgens de samenstelling van darmmicrobiota verbetert. Er blijkt een verband te bestaan tussen die samenstelling en een verlichting van de motorische symptomen van de patiënt, zoals beven.

Doctoraatsonderzoekster Florence Baert werkte verder ook op de slikproblemen en het smaak- en geurverlies van Parkinsonpatiënten. “Via doorgedreven kennis van voedingssamenstelling en -bewerking zijn ook die problemen te milderen. Als we de dagelijkse voeding van de patiënt voorzien van een aangepaste textuur, en vooral ook van alternatieve smaakboosters, dan levert dat interessante effecten.” Extra onderzoek en klinische proeven moeten dit onderzoeksspoor verder uitdiepen.
Op 26 mei 2021 heeft Florence Baert (online) haar doctoraat “The potential role of a customized diet as an adjuvant therapy in Parkinson’s disease”verdedigd. Promotoren zijn Prof.dr.ir. C. Matthys van KU Leuven en Dr. ir. G. Vlaemynck van ILVO

De ziekte van Parkinson maakt (goed) eten moeilijk


De ziekte van Parkinson is een ongeneeslijke hersenziekte, die zich uit als een reeks bewegingsstoornissen en andere stoornissen. Het meest gekende symptoom is het trillen van de handen, maar er zijn ook sensorische symptomen zoals smaak- en geurverlies en verschillende gastro-intestinale klachten, waaronder slikproblemen, constipatie en misselijkheid. Een behandeling van deze problemen bij het eten en verteren kan de levenskwaliteit van patiënten fors verbeteren. Aanpassing van de voeding kan ook deel worden van een multidisciplinaire aanpak van de ziekte. Recent werd namelijk gesuggereerd dat het darmmicrobioom – het geheel van micro-organismen in de darm – een rol speelt in de pathologie van Parkinson. Florence Baert, onderzoekster aan ILVO in samenwerking met de KU Leuven, verdiepte zich daarom in de rol van aangepaste voeding als ondersteunende behandeling in Parkinson. Specifiek onderzocht zij smaak-, aroma- en textuuraanpassingen op smaakbeleving (smaaktesten) en het effect van vezelinname uit groente en vanuit vezelsupplementen op de boterzuurproductie in de dikke darm (in vitro). Dat er nood was aan een dergelijk onderzoek, bleek duidelijk uit een bevraging van patiënten: patiënten passen in meer dan de helft van de gevallen hun voedingsgewoonten aan, omwille van o.a. constipatie en slikproblemen. De resultaten toonden ook aan dat de kennis over mogelijke interacties tussen voeding en geneesmiddelen verbeterd moet worden.

Voedingsvezels voor een betere darmgezondheid? Eerste resultaten zijn veelbelovend.


Het doctoraat van Florence Baert omvat een grondige studie van de effecten van voedingsvezels op de bacteriën in de dikke darm van Parkinsonpatiënten. Aanleiding voor dat onderzoek was de medische observatie dat het darmmicrobioom van Parkinsonpatiënten verschilt van dat van gezonde vrijwilligers, met een opmerkelijke daling in de hoeveelheid boterzuur-producerende bacteriën. En dat is een belangrijk gegeven in de zoektocht naar behandelingen, want proefdierstudies suggereren dat een hogere boterzuurproductie de motorsymptomen en ontsteking bij Parkinsonpatiënten zou kunnen verbeteren. Het is bekend dat bepaalde voedingsvezels de boterzuurproductie in de dikke darm kunnen verhogen, maar dit was nog niet geëvalueerd bij Parkinsonpatiënten. In deze studie werd daarom het effect van verschillende vezelsupplementen en van de vezelfractie van diverse groenten (witloofwortels, schorseneren, chicoreiwortels, paddenstoelen) op de korte keten vetzuurproductie bij Parkinsonpatiënten en gezonde vrijwilligers van dezelfde leeftijd onderzocht.
Het onderzoek gebeurde niet op de patiënten en vrijwilligers zelf, maar aan de hand van hun stoelgangstalen die in het labo werden behandeld. Zowel bepaalde geteste supplementen als bepaalde vezelfracties uit groenten konden de boterzuurproductie bij patiënten effectief boosten. Die bleef evenwel lager dan het geval was in de stalen van gezonde vrijwilligers, en de boterzuurproductie kwam in hun stalen ook trager op gang. “Desondanks zou de inname van extra voedingsvezels een veelbelovende toepassing kunnen zijn bij de behandeling van symptomen bij Parkinson. Verder onderzoek met patiënten is nodig om de (onrechtstreekse) effecten van deze verhoogde vezelinname op motorsymptomen te evalueren”, zegt copromotor Geertrui Vlaemynck (ILVO).


Voeding voor patiënten lekker maken? Ontwikkeling van alternatieve indikkingsmiddelen, aromaboosters en herkenbare geuren bieden perspectief.

De meerderheid van alle Parkinsonpatiënten ontwikkelt ernstige slikproblemen. Om problemen bij het eten te vermijden wordt in dat geval de textuur aangepast, door het verzachten of vloeibaar maken van vast voedsel en het indikken van vloeistoffen. Vaak vinden patiënten dat echter minder lekker, omdat sommige klinische indikkingsmiddelen de smaak- en aroma-intensiteit van voeding doen dalen. Patiënten laten daardoor vaak deze therapie vallen, wat risico’s op verslikking maar ook ondervoeding door verminderde eetlust met zich meebrengt. “Nochtans valt het probleem op te lossen,” zegt Florence Baert. “Onze testen met broccolisoep toonden bijvoorbeeld aan dat aardappelzetmeel en quinoameel als alternatief voor het klinisch gom-gebaseerde indikkingsmiddel net tot een hogere smaak- en aroma-intensiteit leidden”. Verder finetunen met smaakversterkende technieken zoals aromaboosters, en zetmeel-gebaseerde en amylase-resistente indikkingsmiddelen kan de smaak en aanvaardbaarheid van indikkingsmiddelen voor Parkinsonpatiënten nog vergroten.
Bij 70 tot 90% van alle Parkinsonpatiënten treedt geurverlies op. Ook een verminderde smaakperceptie komt regelmatig voor. Dat beïnvloedt hun smaakwaarneming, met soms nefaste gevolgen voor de eetlust en de voedingsinname. Het is dus belangrijk om sterke en herkenbare geuren zoveel mogelijk in de aangepaste voeding van patiënten mee te geven. In “snuffeltesten” met zowel patiënten als gezonde vrijwilligers werd nagegaan welke kruiden en specerijen het best worden herkend. Dat is natuurlijk afhankelijk van het gamma kruiden die elke testpersoon toepast in zijn eigen bereidingen, maar één geur sprong er in het onderzoek duidelijk bovenuit: knoflook. Dat kan worden verklaard door de vertrouwdheid met knoflook, maar ook door het feit dat mensen de vluchtige zwavelgeurstoffen die in knoflook aanwezig zijn, zeer gevoelig detecteren. “Knoflook is dus een goede basis voor de ontwikkeling van aromaboosters”, stelt Florence Baert.
Voeding als pijler van behandeling
Het onderzoek van Florence Baert toont duidelijk dat er een grotere rol voor voeding is weggelegd bij verschillende aspecten van de Parkinsonbehandeling, dan tot nu toe het geval is. “Daarom pleiten we voor het opnemen van voedingsadvies in de standaardzorg van Parkinson, met een focus op zowel sensorische aspecten zoals smaak- en geurperceptie als gastro-intestinale symptomen zoals slikproblemen. Voedingsadvies kan leiden tot meer en beter eten en misschien zelfs tot symptoomverlichting, waardoor hun levenskwaliteit zou kunnen verbeteren. Er is echter verder onderzoek nodig om wetenschappelijk onderbouwde voedingsrichtlijnen te ontwikkelen”, besluit promotor Christophe Matthys (KU Leuven).

Geef als eerste een reactie

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*