“Slachthuizen kunnen ventilatie niet zomaar omgooien”

De vaststelling dat het ventilatiesysteem aan de bron ligt van de massale corona-uitbraak bij het slachthuis van Tönnies in de Duitse deelstaat Noordrijn-Westfalen, werpt ook vragen op over de ventilatiesystemen bij ons. Viroloog Marc Van Ranst vindt dat er meer moet ingezet worden op een goede ventilatie, niet alleen in slachthuizen maar ook in supermarkten. Volgens de Federatie van het Belgisch Vlees (FEBEV) is er in slachthuizen al strenge controle op de luchtstromen, maar is het niet zo eenvoudig om de bestaande systemen aan te passen.

Het waren Duitse onderzoekers en virologen, in nauw contact met het Robert Koch-instituut, die concludeerden dat de rol van het ventilatiesysteem bij Tönnies groter was dan aanvankelijk gedacht bij de corona-uitbraak. In de Tönnies-vestiging in het district Gütersloh bleken immers meer dan 1.500 werknemers van de in totaal 6.500 werknemers besmet met het virus. Dat zorgde ervoor dat het district opnieuw in lockdown ging. Recent raakte bekend dat die lockdown nog verlengd wordt met een week, dus tot 7 juli.

Ventilatiesysteem aan de bron van de infectie

Aanvankelijk werden vooral de arbeidsomstandigheden en de huisvesting van de voornamelijk buitenlandse werknemers in de Duitse vleesindustrie gezien als de katalysator, maar uit nieuw onderzoek blijkt nu dat het ventilatiesysteem aan de bron zou kunnen liggen. In combinatie met de lage temperaturen waarin het virus goed gedijt, de hoge luchtvochtigheid en veel mensen die fysieke arbeid leveren, zou de ventilatie in slachthuizen de belangrijkste oorzaak kunnen zijn voor de massale verspreiding van het virus.

De krant ‘De Morgen’ wou vervolgens weten of er ook in ons land gevaar is dat het virus zich op deze manier verder verspreid. Viroloog Van Ranst sluit dit niet uit. Een advies van de Hoge Gezondheidsraad stelt ook dat bedrijven ervoor moeten zorgen dat de recirculatie van binnenlucht wordt uitgeschakeld. De toevoer van verse lucht moet zoveel mogelijk opgedreven worden.

Aerosolen in de lucht

Virologe Anne-Mieke Vandamme van de KU Leuven deelt de bezorgdheid van Van Ranst. “Er is hoe langer hoe meer bewijs dat kleine druppeltjes, aerosolen genaamd, in de lucht blijven hangen en het virus kunnen overbrengen. Gebeurt dat buiten, dan is er geen probleem omdat die druppels daar wegvliegen. Maar in een gesloten kamer is dat natuurlijk anders”, zegt ze. Die kleine druppeltjes komen vrij als we hoesten of niezen, maar ook als we praten, roepen, zingen of zwaar doorademen. Waar de zware druppels na anderhalve of twee meter op de grond drijven, terwijl de aerosolen in de lucht blijven zweven.

Vandaar ook het advies van de Hoge Gezondheidsraad om voldoende te ventileren. “Gebeurt dat niet, dan verhoogt de kans op besmetting. “Dat is ook één van de redenen waarom virologen mondmaskers willen verplichten in supermarkten. Zeker in koelruimtes is het dragen van een masker aangeraden. Want hoe kouder de lucht, hoe makkelijker het virus overleeft”, legt Vandamme uit.

Ook probleem in supermarkten

Colruyt laat weten dat hun koelsysteem virusdeeltjes opvangt. “Maar eens de lucht door het systeem weer buiten de koelruimte komt, wordt al het vocht eruit gehaald door het te laten bevriezen. Het virus zit in vochtdruppeltjes en die vriezen dan ook vast. De aangevroren vochtdruppeltjes laten we ontdooien en dat water wordt afgevoerd. De lucht die we terug in de koelruimte brengen, bevat op geen enkele manier vochtdruppeltjes waar het virus kan in zitten”, legt Colruyt-woordvoerder Eva Biltereyst uit.

Dezelfde lucht gaat volgens de krant dus inderdaad binnen en buiten, maar er zijn ook bepaalde veiligheidsmechanismen ingebouwd. Ook slachthuizen gebruiken de een koelsysteem met gerecycleerde lucht. “Maar daar is weinig risico aan verbonden”, legt Michael Gore van FEBEV uit. “Enkel het gedeelte waar de karkassen bewaard worden, is gekoeld. Maar in die koelcellen loopt er bijna geen personeel rond.”

Volgens Gore liggen de arbeidsomstandigheden in Duitsland mee aan de basis van de corona-uitbraak bij Tönnies. “De Oost-Europese onderaannemers die personeel leveren aan de Duitse slachthuizen, laten hun mensen soms opeengepakt wonen in loodsen of oude legerkazernes waar het virus vaak vrij spel heeft.” In dat kader klaagt de Belgische vleessector al langer de situatie in de Duitse slachthuizen aan als oneerlijke concurrentie in de EU. Omwille van de minder strenge eisen op vlak van arbeidsvoorwaarden en huisvesting kunnen de Duitse vleesbedrijven immers 20 tot 30 procent goedkoper produceren.

Gecontroleerde luchtstromen

FEBEV wijst er ook op dat de luchtstromen in een slachthuis streng gecontroleerd worden. “Er zijn de zogenaamde vuile gedeelten waar de dieren binnen komen en de arbeiders ze gaan slachten. Maar de lucht die daar rondhangt, mag onder geen beding in de ‘propere’ delen, waar de afgewerkte karkassen liggen, komen”, aldus Michael Gore.

Hij benadrukt dat je in een slachthuis niet zomaar een raam kan opzetten. “Als je meer buitenlucht wil binnenhalen, moet je zeker zijn van de kwaliteit daarvan. Onze koeling is zo ontworpen dat ze besmettingen van salmonella of listeria mee helpt voorkomen. Je kan niet enkel en alleen omwille van corona de koeling aanpassen. Op die manier zouden er een hoop nieuwe problemen gecreëerd worden.” Volgens Gore gebruiken ook andere voedingsbedrijven, industriële bakkerijen of aardappel- of groenteverwerkende bedrijven gelijkaardige koelmethodes. 

Bron: VILT

Geef als eerste een reactie

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*