
Emilie Landecker was negentien toen ze ging werken voor Benckiser (bedrijf waaruit JAB zou evolueren), een Duits bedrijf dat industriële reinigingsmiddelen produceerde en dat er prat op ging het personeelsbestand te hebben gezuiverd van niet-Arische elementen.
We schrijven 1941. Emilie Landecker was half-Joods en als de dood om te worden gedeporteerd. Albert Reimann junior was een vroege aanhanger van Hitler en omschreef zichzelf als een ‘overtuigd aanhanger’ van de rassentheorie van de nazi’s.
Op de een of andere manier, haast onverklaarbaar, werden ze verliefd.
Het verhaal van de liefde tussen Emilie Landecker, wier Joodse vader was vermoord door de nazi’s, en Albert Reimann, wiens fanatieke nazistische denkbeelden en zijn inzet van dwangarbeiders de familie er niet van weerhield om na de oorlog een ongekend vermogen te vergaren, is een vertelling van dood en toewijding, van menselijke tegenstrijdigheden. Het is ook een verhaal van bedrijfsmatige boetedoening in onze moderne maatschappij.
Een gruwelijke geschiedenis
Tientallen jaren na de Tweede Wereldoorlog groeide Benckiser uit tot een van grootste consumentengoederenconglomeraten ter wereld. Het bedrijf, dat tegenwoordig bekendstaat als de JAB Holding Company en dat nog altijd wordt geleid door de familie Reimann, is meer dan twintig miljard dollar waard en omvat onder meer Krispy Kreme Doughnuts, Peet’s Coffee, Einstein Brothers Bagels, Stumptown Coffee Roasters, Pret A Manger, Keurig en andere ontbijtmerken.
In het tijdperk van Trump, Brexit en Matteo Salvini kunnen bedrijven niet langer voorwenden in een “waardenvrije ruimte” te opereren.’
De relatie van Reimann en Landecker is vele jaren geheim gebleven. Hij was getrouwd maar had geen kinderen met zijn vrouw. Reimann en Landecker hadden samen drie kinderen, die hij in de jaren zestig adopteerde; momenteel hebben twee van die kinderen samen ongeveer vijfenveertig procent van de JAB-aandelen in handen. Ze zeggen tientallen jaren niets te hebben geweten van hun vaders nazistische denkbeelden, noch van de misstanden in het bedrijf dat ze hebben geërfd: de vrouwelijke dwangarbeiders die naakt buiten voor hun barakken moesten staan. Een krijgsgevangene die uit een schuilkelder was gestuurd en om het leven kwam.
Reimann en Landecker, die respectievelijk in 1984 en 2017 zijn overleden, spraken nooit over die tijd. Belastende documenten werden vernietigd of weggestopt in een kluis. In een tweedelig boekwerk over de geschiedenis van het bedrijf wordt de naziperiode in een paar pagina’s afgedaan. Maar naarmate Benckiser aan de weg timmerde en uiteindelijk uitgroeide tot het wereldwijde JAB, werd het steeds ondoenlijker het verleden te negeren. Peter Harf, die in 1981 bij het bedrijf kwam werken en sinds dit jaar aan het hoofd staat van de raad van bestuur, en wiens eigen vader een nazi was, zegt er nooit echt in te hebben geloofd dat het bedrijf niets te verbergen zou hebben. ‘Ik kende de verhalen die werden verteld,’ zei hij. ‘Daar zat een luchtje aan.’
Wereldwijd
Rond 2012, toen JAB wereldwijd de aandacht trok met de overname van enkele belangrijke koffiemerken, drong Harf erop aan dat de familie een onafhankelijke partij zou inschakelen om de familiearchieven uit te pluizen. In 2016 nam Paul Erker, een geschiedkundig econoom verbonden aan de universiteit van München, die taak op zich.
Geschiedenis kleur zwart
Pas nu, vierenzeventig jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog, proberen zowel de familie als het bedrijf in het reine te komen met de duistere en ingewikkelde geschiedenis. In maart lekten de eerste bevindingen uit in een Duitse tabloid, over de manier waarop het bedrijf misbruik had gemaakt van dwangarbeiders. Nazi-activiteiten binnen bedrijven waren niet ongebruikelijk in de geschiedenis van het Duitse bedrijfsleven en de misdaden van de Reimanns waren minder erg dan die van veel grotere bedrijven, die banden hadden met de dodenkampen en direct betrokken ware bij de onteigening van Joodse ondernemingen. Maar doordat in JAB’s portfolio veel zonnige koffie- en donutmerken uit de Verenigde Staten zitten, haalden de onthullingen wereldwijd de voorpagina’s.
Bron: 360 Magazine
*
JAB Holding Company[3] (“JAB” of Joh.A. Benckiser) is een particulier Duits conglomeraat, met hoofdkwartier in Luxemburg, dat investeringen omvat van bedrijven die actief zijn op het gebied van onder meer consumptiegoederen, bosbouw, koffie, luxemode en fastfood.[2][4][5].
Vanaf 2015 omvatte de portefeuille van JAB een minderheidsbelang in het bedrijf voor consumentenproducten Reckitt Benckiser[6] en een meerderheidsbelang in Coty, Peet’s Coffee & Tea, Caribou Coffee Company, Jacobs Douwe Egberts (JDE), Einstein Noah Restaurant Group en Jimmy Choo.7][8][9][10][11][11] Vanaf die datum was JAB ook eigenaar van Bally, Belstaff, Zagliani, Espresso House en Baresso Coffee.[12][13][14][14].
De Duitse familie Reimann[26] 90% van de JAB Holding behoort tot vier van de negen geadopteerde kinderen van wijlen Albert Reimann Jr.[27] Zij zijn de vrucht van de samenwerking met chemicus Ludwig Reimann, die zich in 1828 aansloot bij Johann Adam Benckiser (oprichter van de naamgenoot van het chemische bedrijf). Reimann trouwde met een van Benckiser’s dochters en werd uiteindelijk eigenaar van het bedrijf. De achterkleinzoon Albert Reimann Jr. nam het bedrijf over na de dood van zijn vader in 1952 en voegde er consumptiegoederen aan toe. Bron wikipedia
Geef als eerste een reactie