
Minister van Economie Pierre-Yves Dermagne heeft gedreigd de namen van voedingsbedrijven openbaar te maken als ze niet voor half juli met een oplossing komen om de voedselprijzen in de supermarkten te verlagen. Professor Economie Xavier Gellynck vindt dit echter geen goede maatregel en stelt dat de voedselmarkt perfect functioneert. Hij meent dat de fundamentele regel van de economie is dat wanneer de productie en het aanbod afnemen, de prijzen stijgen.
In de commissie van de Kamer van Economie was er woensdag 14 juni geen meerderheid om de hoge voedselprijzen te reguleren. Het voorstel, ingediend door de socialistische partijen Vooruit en PS, kreeg geen steun van CD&V, Open Vld en Groen. Zij verwezen naar de automatische loonindexering gekoppeld aan de voedselprijzen en de mogelijk negatieve impact op kleinere voedingsbedrijven en boeren.
De PS voert de druk nu op een andere manier op. Minister Dermagne had woensdagmiddag een ontmoeting met Fevia. In navolging van Frankrijk eiste hij voor half juli een oplossing voor lagere voedselprijzen in de supermarkten. Als er geen oplossing komt, wil hij publiekelijk bekendmaken welke bedrijven niet bereid zijn om de prijzen te verlagen. Hij heeft ook gevraagd om een onderzoek door het prijzenobservatorium om de winstmarges bij bedrijven te onderzoeken. Het prijzenobservatorium werd opgericht in 2008, toen de voedselinflatie ook aanzienlijk hoog was. Het heeft als taak om te beoordelen of de Belgische prijzen in lijn blijven met die in andere landen.
Fevia
Fevia, de federatie van de Belgische voedingsindustrie, heeft haar verbazing geuit over de mededeling van minister Dermagne. De sector betreurt dat ze onder “druk” is gezet en wijst op de verschillende contexten tussen België en Frankrijk. Volgens de communicatiedirecteur van Fevia, Nicholas Courant, heeft de Franse regering de sector geholpen tijdens de energiecrisis. In België werden bedrijven echter meer dan een jaar lang geconfronteerd met aanzienlijke kostenstijgingen zonder steun. Bepaalde kosten konden niet worden doorberekend in de prijzen vanwege contracten met supermarkten, die vaak weigerden opnieuw te onderhandelen. Als gevolg daarvan moesten bedrijven met verlies verkopen.
Fevia, de federatie van de Belgische voedingsindustrie, is ongelukkig met de aankondiging van minister Dermagne dat hij de sector heeft gevraagd om ketenoverleg op te starten, aangezien Fevia beweert zelf de initiatiefnemer van het ketenoverleg te zijn. De ketenoverleggen brengen spelers uit de hele voedselketen op vrijwillige basis samen. Nicholas Courant stelt dat het onmogelijk is om de last van prijsverlagingen bij slechts één schakel in de keten te leggen. Een nieuw ketenoverleg staat gepland voor half juli.
Zwarte lijst
Fevia vindt het dreigement om een lijst te publiceren van grote bedrijven die weigeren hun prijzen te verlagen niet constructief. De federatie vraagt zich af hoe de minister dit voor elkaar denkt te krijgen en waar hij de gegevens van alle bedrijven in de voedselketen gaat vinden. Fevia benadrukt dat de overheid ook een rol moet spelen in het matigen van prijzen voor consumenten, met name via belastingen. De federatie verwijst naar de “lasagne van belastingen” waar de Belgische voedingsindustrie mee te maken heeft.
KMO’s
Ondernemersorganisatie Unizo is ook verrast door de oproep van Dermagne. Volgens hen ontbrak een dergelijk signaal van de minister toen de grondstof- en energieprijzen de pan uit rezen. Unizo wijst op de moeite die de middelgrote en kleine bedrijven (KMO’s) hebben om stijgende kosten door te berekenen. Unizo zal er tijdens de ketenbesprekingen op toezien dat prijsverlagingen niet in de eerste plaats ten laste komen van de KMO’s die de minste marktmacht bezitten. Volgens Unizo is het niet mogelijk om terug te keren naar het prijsniveau van voor de energiecrisis.
Geen overheidsingrepen nodig
Professor Xavier Gellynck, professor landbouw- en voedseleconomie aan de Universiteit Gent, stelt op Radio 1 dat de voedselprijzen in de toekomst hoog zullen blijven. Volgens hem functioneert de voedselmarkt goed, met voldoende concurrentie en een beperkte winstgevendheid voor de landbouw, de voedingsindustrie en de kleinhandel. Gellynck pleit tegen overheidsinterventie of prijsplafonds, waarbij hij zijn bezorgdheid uit over het feit dat een dergelijk discours geen grondige kennis van de materie heeft en een zekere lichtheid tentoonspreidt.
Die prijzen zullen hoog blijven door verschillende factoren zoals de aanhoudende effecten van de COVID-19 pandemie, het conflict tussen Rusland en Oekraïne en de klimaatverandering. Hij legt uit dat deze factoren van invloed zijn op de productie en volgens economische basisprincipes stijgen de prijzen wanneer het aanbod afneemt. Gellynck wijst ook op aankomende maatregelen die de productie negatief zullen beïnvloeden, zoals stikstofregelgeving, de Green Deal en MAP7, die beperkingen zullen opleggen aan boeren en bijgevolg het aanbod zullen beïnvloeden.
Slechts de noodlijdende helpen
Hoewel Gellynck erkent dat hoge voedselprijzen problematisch kunnen zijn voor sommige individuen in de samenleving, stelt hij voor om gerichte maatregelen te implementeren, vergelijkbaar met een systeem van energievouchers, om het probleem aan te pakken. Hij erkent dat dergelijke maatregelen gebreken kunnen vertonen, maar moedigt aan om ze te evalueren en ervan te leren om een effectief systeem te ontwikkelen. Gellynck is tegen brede maatregelen die voor de hele bevolking gelden en stelt dat prijsplafonds de last op iemand anders zouden afschuiven, zoals boeren, de voedselindustrie, supermarkten of belastingbetalers. Volgens hem is het beter om te streven naar efficiëntie en effectiviteit en alleen hulp te bieden aan degenen die hulp nodig hebben.
Vlaams minister van Landbouw Jo Brouns steunt de standpunten van professor Gellynck op Twitter en stelt dat het niet te verwachten is dat het voortdurend opleggen van bijkomende voorwaarden en verwachtingen aan boeren en de voedingsindustrie zal leiden tot lagere voedselprijzen.
Geef als eerste een reactie