
De scherpe daling van de kunstmestproductie in Europa als gevolg van de hoge energieprijzen heeft onverwachte gevolgen. De voedingsindustrie kampt met een tekort aan CO2, een afvalproduct van de ammoniakproductie. CO2 wordt gebruikt voor de productie van kooldioxide in frisdranken en bier, maar is ook een belangrijk element bij het koelen en bedwelmen van slachtdieren. De klanten van één fabriek in het bijzonder lijken bijzonder te zijn getroffen.
Om ammoniak te produceren, wordt stikstof gecombineerd met waterstofmoleculen. Deze waterstofmolecule wordt verkregen uit aardgas. De structuur van het aardgas wordt in feite doormidden gehakt, waardoor waterstof en CO2 worden verkregen. De resulterende CO2 heeft een zuivere vorm en is geschikt voor vele toepassingen,” verklaart Peter Jaeken, secretaris-generaal van BELFertil, de Belgische vereniging die de belangen van de minerale meststoffenindustrie behartigt. CO2 is dan ook een belangrijk bijproduct van de meststoffenproductie.
Als gevolg van de hoge gasprijzen is de productie van ammoniak, een essentieel onderdeel van de stikstofketen waartoe veel minerale meststoffen behoren, in Europa schaars geworden, wat heeft geleid tot bedrijfssluitingen of -inkrimpingen. Volgens Jaeken is de ammoniakproductie in Europa momenteel met 70 procent gedaald. Dit heeft een direct effect op de CO2-productie.
Voorla voor de sectoren frisdranken en bier dreigen tekorten. In deze sectoren wordt gas gebruikt om bubbels en bruis te creëren. “We hebben gehoord dat bedrijven momenteel oplossingen zoeken, maar zolang de gasprijs hoog blijft, kunnen ook andere CO2-producenten gedwongen worden hun productie te verminderen”, beaamt Nicholas Courant, woordvoerder van Fevia, de federatie van de voedingsindustrie.
Tot 30 keer duurder

CO2 wordt ook veel gebruikt in de vleesindustrie. “Het wordt gebruikt bij de verdoving en koeling tijdens het productieproces en ook bij het verpakkingsproces om de houdbaarheid te verlengen,” legt Manuel Goderis uit, productmanager bij Westvlees, een vleesverwerkend bedrijf in Westrozebeke. Westvlees heeft niet te lijden onder een tekort, maar andere vleesverwerkers wel.
Dat zegt Michael Gore, algemeen directeur van Febev, de Belgische vereniging van het vlees. Volgens de leden zijn de huidige problemen te wijten aan Nippon Gases. Het bedrijf, dat de CO2-fabriek in Sluiskil, Nederland, exploiteert, deelde zijn klanten in augustus mee dat het de levering van vloeibaar CO2 en droogijs niet langer kon garanderen. De reden is dat de voorraad ruwe CO2 is opgebruikt. Nippon Gases wordt bevoorraad door de Noorse kunstmestproducent Yara, die de productie heeft stopgezet wegens de hoge energiekosten.
Nippon Gasses zelf kon niet worden bereikt voor commentaar, maar volgens Michael Gore duren de problemen voort. Slachthuizen waaraan het bedrijf levert, betalen nu een veelvoud van de CO2-prijs. “Dat is een paar euro per varken, extra kosten die ze gewoon niet kunnen doorberekenen. Dit schaadt uiteraard hun concurrentiepositie en hun winstgevendheid.
CO2 voor koeling

Andere leveranciers lijken op dit moment wel te kunnen leveren. Westvlees, bijvoorbeeld, heeft geen grote problemen met zijn gasleverancier Messer Belgium. BelOrta ontvangt ook CO2 van dit bedrijf en ontving gisteren een levering in Borgloon. We gebruiken er ongeveer 1.200 kilo per jaar van voor de opslag van zacht fruit dat op een hoger CO2-gehalte moet worden bewaard,” legt Yves Souvereyns uit, die verantwoordelijk is voor de koeling bij BelOrta in Borgloon. De prijs stijgt sterk, maar op dit moment hebben we geen bevoorradingsproblemen.
Ook Capra, een geitenmelkverwerker in Halen (Limburg), heeft tot dusver geen problemen ondervonden. “We gebruiken CO2 om de wrongel af te koelen voordat we hem verwerken tot buches en buchetten. Koeling is noodzakelijk om kwaliteit en efficiëntie te garanderen,” legt Guy Hex, directeur van Capra, uit. “Tot op heden heeft onze leverancier ons echter noodsignalen gegeven. Het aanbod is met ongeveer 10 procent verminderd, maar voorlopig kunnen we het ermee doen. Als we geen CO2 meer hebben, kunnen we andere manieren vinden om onze kaas te produceren, maar dat doen we liever niet.”
Bron: VILT
Geef als eerste een reactie