
Met een halvering van het dividend en vraagtekens over zijn groeimotor duwde de biergroep AB InBev op 25 oktober eigenhandig de Brusselse Bel20-index naar zijn laagste peil sinds augustus 2016. Het aandeel kelderde 10,4 procent, waarmee AB InBev ruim 15 miljard euro aan beurswaarde verloor.
Minder voor aandeelhouders
Door de dividendknip keert AB InBev jaarlijks zo’n 3,6 miljard euro minder uit aan de aandeelhouders. Met dat geld wil het bedrijf zijn forse schuldenberg afbouwen, die in grote mate een erfenis is van de dure overname van SABMiller in 2016. Na de afronding van die deal was ’s werelds grootste brouwer 230 miljard euro waard. Daar blijft nog 130 miljard euro van over.
Groeimotor sputtert
De focus op de schuldafbouw komt er ook op een moment dat de motor van AB InBev sputtert. In de groeimarkten – Brazilië, Argentinië, Zuid-Afrika – voelt de biergroep de effecten van de crisis in die landen. Zo kampt Argentinië met hyperinflatie, terwijl in Brazilië de aartsrivaal Heineken ook nog eens marktaandeel afsnoept. De terugval van de munten van groeilanden tegenover de dollar snijdt extra in de omzet, die jaar op jaar bijna een tiende kromp in het derde kwartaal. De nettowinst werd zelfs 40 procent kleiner.
Markt in Amerika daalt
Ironisch genoeg moest de overname van SABMiller, dat sterk staat in groeilanden, tot een extra groeischeut leiden als compensatie voor de mature Amerikaanse markt. Daar ziet AB InBev het verkochte biervolume al negen kwartalen op rij dalen, ondanks iconische merken als Budweiser en Bud Light.
Niet langer nummer één
Door de stevige koersval is AB InBev niet langer het grootste beursgenoteerde bedrijf van de eurozone. Die eer gaat nu naar de Nederlandse consumptiereus Unilever, die 139 miljard euro waard is. AB InBev moet ook een Frans duo laten voorgaan: de oliegroep Total en het luxeconcern LVMH.
De Tijd, 26 oktober
Geef als eerste een reactie